Vaak is het vrij duidelijk, maar soms is het onderscheid tussen ‘alweer een ongelukje’ en structurele zindelijkheidsproblematiek lastiger. Er zijn bovendien verschillende manieren waarop onzindelijkheid bij kinderen zich kan uiten, dus ook verschillende manieren waaraan je zindelijkheidsproblemen herkent.
Vaak blijven kinderen die veel ongelukjes hebben, liever luiers dragen. Overdag of alleen ‘s nachts. Andere kinderen kunnen het wel een aantal uren ophouden, maar vragen altijd om een luier om in te plassen of poepen.
Een ander signaal dat kan duiden op zindelijkheidsproblemen, is dat je kind alleen op bepaalde plaatsen naar de wc kan of wil. Ook ‘klokzindelijkheid’ komt voor. Kinderen gaan dan op bepaalde tijden naar de wc, maar niet uit zichzelf.
In sommige gevallen zijn kinderen eerst wel zindelijk geweest, maar hebben ze een terugval. We noemen dat secundaire zindelijkheidsproblematiek of incontinentie.
Kinderen kunnen zich schamen voor hun onzindelijkheid. Soms vermijden ze daarom te eten en te drinken, alles om maar niet naar de wc te hoeven. Ook proberen sommige kinderen het probleem voor hun ouders te verbergen, bijvoorbeeld door hun vieze broeken in een kast te verstoppen.
Lees ook: Behandeling van onzindelijkheid bij kinderen Hoe komt mijn kind in aanmerking voor behandeling?