Onzindelijkheid kan een groot probleem zijn. Als je kind er last van heeft, dan kan dat stigmatiserend zijn op school. Basisscholen willen dat kinderen zindelijk zijn; leraren gaan geen luiers verschonen. Ook is het lastig bij sportclubs, op kamp of tijdens logeerpartijtjes.
Jonge kinderen zien het probleem van onzindelijkheid overigens niet altijd. Maar de meesten willen wel zindelijk worden. Kinderen met ernstige zindelijkheidsproblemen hebben daarbij intensieve begeleiding nodig. Meer dan ouders, het kinderdagverblijf of een (zorg)instelling kunnen bieden.
Onzindelijkheidsproblemen bij kinderen komen soms voort uit de angst om iets los te laten in het toilet. Ze snappen niet wat er in hun lichaam gebeurt en vinden dat eng. Ook kunnen kinderen zindelijk zijn voor urine maar wel problemen hebben met ontlasting. De stap naar de wc kan dan heel moeilijk zijn.
Problemen met zindelijkheid bij kinderen kunnen verschillende oorzaken hebben. Het kan een vaardigheidsprobleem zijn. Of een angstprobleem. Maar ook problemen in de ontwikkeling kunnen ervoor zorgen dat een kind moeilijker zindelijk wordt; iets wat we regelmatig zien bij bijvoorbeeld kinderen met het syndroom van Down of een autismespectrumstoornis.
Problemen met zindelijkheid worden schrijnender naarmate je kind ouder wordt. Als het nog steeds speelt bij de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs, is onzindelijkheid echt een groot probleem.
Onzindelijkheid heeft niet alleen impact op je kind, maar op het hele gezin. Ook in de thuissituatie kunnen kinderen soms geïsoleerd raken. En ouders zijn vaak ten einde raad. Daarnaast kan het blijven dragen van luiers een financiële last zijn voor ouders.
Lees ook: Hoe herken je zindelijkheidsproblemen? Behandeling van onzindelijkheid bij kinderen Hoe komt mijn kind in aanmerking voor behandeling?