“Ravi zou misschien wel nooit zindelijk worden”
“We hadden onszelf eigenlijk al bij Sjoerds onzindelijkheid neergelegd”
‘Ik vind het wonderlijk hoe snel het is gegaan bij Amy’
‘Joep voelde vaak niet dat hij een natte luier had’
‘Tim roept nu enthousiast dat hij naar de wc gaat’